‘Driehoeken.' Nieuwe uitgave van het Programma Politie en Wetenschap.

Nieuwsbericht

‘Driehoeken.' Een nieuwe uitgave in de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap.

Het belangrijkste overleg in het Politiebestel (het driehoeksoverleg): kansen en bedreigingen

In twee decennia hebben twee grote reorganisaties van de politie (de introductie van regiopolitie door de Politiewet 1993 en van Nationale Politie door de Politiewet 2012) grote gevolgen gehad voor het driehoeksoverleg: het periodieke overleg tussen burgemeester, officier van justitie en politiechef. Het overleg is steeds meer gecentraliseerd. Dit biedt kansen, maar er zijn ook bedreigingen voor de lokale politiek-bestuurlijke inbedding van de politie. In een onderzoek van Onderzoeksbureau LokaleZaken worden deze nader geanalyseerd.

In 1992 was, in gemeenten met een eigen korps, de macht geconcentreerd in het gemeentelijke driehoeksoverleg. Dit overleg vindt plaats op verschillende niveaus. Aan belangrijke driehoeksoverleggen nemen anno 2013 in het Nationale politiebestel op het niveau van 168 basisteams en 43 politiedistricten al snel vijf tot tien burgemeesters deel. Welke gevolgen kan dit hebben voor de politiek-bestuurlijke inbedding?

De kansen ontstaan doordat het gemeentelijke veiligheidsbeleid is versterkt in de afgelopen tien jaar. Burgemeesters beschikken over informatie en veiligheidsambtenaren. Dat is een goede basis om in het driehoeksoverleg invloed uit te oefenen op de politie. Zo kunnen ze proberen het politiebeleid af te stemmen op hun werkgebied en op het bestuurlijke veiligheidsbeleid. Er is op dat schaalniveau (vrije) politiesterkte beschikbaar, hetgeen (bestuurlijke) gezagsdragers ruimte geeft om de politie te besturen. Die ruimte is er vaak minder op het niveau van afzonderlijke gemeenten, waardoor burgemeesters voordelen zien in samenwerking en overleg op het niveau van basisteam of district. Bovendien houden criminelen of overlastgevers zich ook niet aan gemeentegrenzen.

Er zijn echter ook mogelijke bedreigingen voor de lokale inbedding van de politie. Het gemeentelijke niveau van driehoeksoverleg dreigt meer uit beeld te verdwijnen. Gemeenteraadsleden stonden bij regiopolitie al op grote afstand en hun positie dreigt verder te verslechteren. De auteurs raden daarom aan om in elke Nederlandse gemeente tenminste één keer per jaar een driehoeksoverleg te houden, in aansluiting op een gemeenteraadsvergadering. Het dwingt politiechefs en officieren van justitie om op lokaal niveau verantwoording af te leggen. Het biedt burgemeester en raadsleden de kans om hun steun, zorgen of kritiek tot uitdrukking te brengen.
Verder zijn driehoeksoverleggen in het nationale politiebestel over het algemeen tamelijk besloten. Dat is onwenselijk uit het oogpunt van politiek-maatschappelijke controle op de politie. De onderzoekers bepleiten openbaarheid van driehoeksoverleg op het niveau van de 10 politie-eenheden én openbaarheid van vergaderstukken en notulen op het niveau van het driehoeksoverleg binnen de 43 districten.

Een voorbeeld van deze kansen en bedreigingen voor de politiek-bestuurlijke inbedding is de aanpak van de georganiseerde misdaad. Dit gebeurt vandaag de dag integraal, dus ook door het lokaal bestuur. Dat is winst. Het politiek-maatschappelijke debat zou echter gebaat zijn bij meer openbare analyses op districtsniveau (met vertrouwelijke bijlagen), zodat het politieke debat en de integrale aanpak daar op gericht kunnen worden.

Het rapport 'Driehoeken: overleg en verhoudingen' (pdf, 1.2 MB)

Bron: persbericht Politie en Wetenschap