Onderzoek parate kennis politiemensen

Nieuwsbericht

De parate kennis van de politiemensen over hun bevoegdheden kan beter. Dat blijkt uit een brief aan de Tweede Kamer van veiligheidsminister Ard van der Steur.

Hij baseert dit op een onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie.

Het gaat om de kennis die een agent acuut nodig heeft om te weten wat hij moet en mag doen in een bepaalde situatie. De Inspectie stelde vast dat er op dit gebied ''duidelijk winst'' te boeken valt onder het zogenoemde 'blauw op straat'.

Er wordt ook te weinig gedaan om de kennis die er is overeind te houden. Zo wordt deze niet regelmatig getoetst en wordt er vrijblijvend omgesprongen met de mogelijkheden om op de hoogte te blijven.

Vrijblijvendheid

Die vrijblijvendheid moet verdwijnen, aldus de minister. Hij wil zich, met de korpschef, buigen over een 'integraal kwaliteitssysteem voor vakbekwaamheid'.

In de aanloop daar naartoe wil hij dat leidinggevenden en medewerkers de vakbekwaamheid van de agent bespreken en indien nodig verbeteren. Ook moet er jaarlijks een soort test worden gedaan.

Jannine van den Berg, lid van de korpsleiding, zegt dat de politie er meteen mee aan de slag gaat.

''Kennis is een van de belangrijkste onderdelen van professioneel vakmanschap. Het vormt niet alleen de basis voor elke beslissing die een politieagent neemt op straat, maar draagt ook bij aan zijn eigen weerbaarheid.''

Meerkeuzevragen

De Inspectie Veiligheid en Justitie heeft een meting gedaan onder 361 politieambtenaren. Zij kregen 39 meerkeuzevragen voorgelegd over verschillende politie zaken.

De vragen gingen bijvoorbeeld over aanhouden, staande houden, onderzoek aan kleding en lichaam, binnentreden, doorzoeken, in beslag nemen en identiteitsonderzoek. Gemiddeld werd 69 procent van de vragen juist beantwoord.

Onderzoek Inspectie VenJ over de parate kennis bij de politie (pdf, 1 MB)