Onderzoeken naar vorming Nationale Politie

Hieronder treft u aan diverse (deel)onderzoeken naar de vorming, inrichting en werking van de Nationale politie.

Inspectie Justitie en Veiligheid

De Inspectie van Justitie en Veiligheid onderzocht op verzoek van de minister van Justitie en Veiligheid halfjaarlijks de voortgang van de vorming van de Nationale politie. In december 2017 bracht zij haar zesde, afrondende onderzoek uit.

De Inspectie van Justitie en Veiligheid heeft in november 2015 een rapport uitgebracht over de klachtbehandeling van de politie (pdf, 567 kB). De minister heeft hierop een beleidsreactie (pdf, 107 kB) geschreven. De klachtbehandeling was verder onderdeel uit van de evaluatie van de Politiewet 2012. Daarin komt naar voren dat burgemeesters aangeven nog onvoldoende zicht te hebben op klachten die in hun gemeente over het politieoptreden binnenkomen en wat er vervolgens mee gebeurt.


Evaluatie Nationale politie

De Nationale Politie is per 1 januari 2013 van start gegaan. Een evaluatiecommissie deed vijf jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe Politiewet een evaluatieonderzoek naar de doeltreffendheid en effecten van de wet in de praktijk (artikel 74 van de Politiewet 2012). De commissie (Regeling instelling Evaluatiecommissie Politiewet 2012 (pdf, 252 kB)), bestaat uit:

  • Drs. W.J. Kuijken, voorzitter
  • Mr. P.J. Gortzak
  • Prof. dr. P. 't Hart
  • Prof. dr. F.L. Leeuw
  • Prof. dr. S. van Thiel
  • Generaal b.d. P. J. M. van Uhm
  • Mr. W. Sorgdrager

De evaluatiecommissie bood in november 2015 een eerste rapport aan de minister aan over de Evaluatie Politiewet 2012. Dit onderzoek evalueerde in de eenheid Oost-Nederland en een aantal landelijke thema's.

In november 2017 heeft de onderzoekscommissie haar eindrapport over de Evaluatie Politiewet 2012 opgeleverd.

Vrijdag 15 juni 2018 stuurde de minister van Justitie en Veiligheid een brief met bijlagen aan de Tweede Kamer met daarin de reactie van het Kabinet op het rapport van de commissie Evaluatie Politiewet 2012.

Brief Minister J&V aan Tweede Kamer Evaluatie Politiewet 2012 (pdf, 132 kB)

De minister onderschreef de conclusie van de commissie dat het noodzakelijk is dat de politie verder doorontwikkelt en verbetert. Hij gaf onder andere aan dat er meer ruimte moet komen voor lokale sturing en dat de lokale driehoek hierbij een leidende rol heeft. De commissie constateerde in haar rapport dat de balans bij de nationale politie te veel was doorgeslagen naar centraal en uniform. Er was reeds een koers ingezet om dit te herstellen en dit beleid wordt nu met kracht voortgezet.

De regioburgemeesters zijn tevreden met de eerste stappen die door dit Kabinet gezet worden gericht op de kanteling van de politieorganisatie naar meer decentrale georiënteerdheid. De regioburgemeesters zullen in gesprek blijven met politie en minister om er voor te zorgen dat nu ook daadwerkelijk de reeds eerder aangekondigde kanteling van de politieorganisatie vorm gaat krijgen. De politie werkt lokaal en moet de ruimte hebben om lokaal dat te doen wat nodig is onder gezag van burgemeester en openbaar ministerie. We zijn blij dat uit de kabinetsreactie blijkt dat er over dit uitgangspunt overeenstemming is.

Evaluatie Politiewet - eindrapport 2017

Op 16 november 2017 is het rapport van de onderzoekscommissie Evaluatie Politiewet 2012 gepubliceerd.

In opdracht van de onderzoekscommissie onder leiding van de heer Kuijken zijn vijf deelonderzoeken uitgevoerd. De vijf deelonderzoeken gaan over de volgende thema’s:

  1. Deelstudie 1 (pdf, 1.3 MB) Juridische status van de nationale politie - een evenwichtig bestuurde politie?;
  2. Deelstudie 2 (pdf, 2.3 MB) Evaluatie van de prestaties van de politie;
  3. Deelstudie 3 (pdf, 1.5 MB) Deelonderzoek bedrijfsvoering;
  4. Deelstudie 4 (pdf, 5.6 MB) Bestuurlijke governance - politiebestel in balans?;
  5. Deelstudie 5 (pdf, 820 kB) Historie - politiebestel in ontwikkeling.

Deze deelstudies waren, samen met de bevindingen van de commissie uit de werkbezoeken en de gesprekken, de basis voor de evaluatierapportage.

De regioburgemeesters zijn blij dat het rapport is opgeleverd en dat er een start gemaakt wordt met de verdere ontwikkeling van het politiebestel. De regioburgemeesters vinden dat de commissie een goede analyse geeft van de situatie van het politiebestel op dit moment en hoe dat zo gekomen is. Zij herkennen het geschetste beeld zeer. Zij hopen dat de Haagse politiek en de rijksoverheid lessen trekken uit de constateringen van de commissie over de flinke prijs die betaald is voor het te hoge ambitieniveau. Politieke ambities zijn mooi, maar moeten in de praktijk wel realiseerbaar blijven. Dat blijkt maar al te zeer uit deze evaluatie. De regioburgemeesters hebben veel respect voor de politiemensen die tijdens de hervorming en alle onzekerheden die dat meebracht gewoon hun werk zijn blijven doen.

Op het moment van verschijnen van het rapport bestond de nieuwe politieorganisatie bijna vijf jaar en het was eigenlijk te vroeg om te kunnen zeggen wat het effect is geweest van de komst van nationale politie voor de veiligheid. Dit is ook de constatering van de commissie. De regioburgemeesters delen de visie van de commissie dat er meer lokale ruimte moet zijn voor de politie en dat het gezag daarbij beter in positie moet komen. Zij zijn blij dat de commissie hiertoe concrete verbetersuggesties doet, want de regioburgemeesters zien in de dagelijkse praktijk de grote noodzaak tot doorontwikkeling van de politieorganisatie zodat er een betere balans ontstaat tussen lokaal en nationaal en tussen uniformiteit en flexibiliteit. Dit is noodzakelijk zodat de politie in elke gemeente (groot en klein) onder regie van openbaar ministerie en burgemeesters en samen met de lokale partners onveiligheid kan blijven tegengaan en tegelijkertijd ook voldoende toegerust is om grote nieuwe ontwikkelingen als cybercrime, terrorisme en ondermijnende criminaliteit aan te kunnen pakken.

Evaluatie politiewet - tussenrapport 2015, eenheid Oost-Nederland en landelijke thema's

De bevindingen in het tussenrapport Evaluatie politiewet zijn gebaseerd op onderzoek dat de Erasmus Universiteit Rotterdam in opdracht van de commissie uitvoerde.

Naast steun voor de invoering van de nationale politie constateerde de commissie dat de implementatie zich kenmerkte door een opeenstapeling van zware opgaven voor alle betrokkenen. De commissie steunde de voorstellen tot fasering van de reorganisatieopdracht, evenwicht in sturing en ruimte voor lokaal maatwerk uit de herijkingsnota. De opgelegde splitsing tussen lokaal gezag en landelijk beheer bleef het opmerkelijkste aandachtspunt van deze reorganisatie. Hoewel Oost-Nederland de grootste politie-eenheid van de nationale politie is, bleek uit het onderzoek niet dat de werkbaarheid en effectiviteit daardoor in het geding kwam. De praktische invulling van de functie van de regioburgemeester stemde volgens de betrokkenen tot tevredenheid. Wel constateerde men dat de complexiteit van de invulling van de functie groot, was vanwege de omvang van de eenheid en het ontbreken van formele beheersbevoegdheden en doorzettingsmacht. In december 2015 heeft de minister zijn beleidsreactie (pdf, 124 kB) op het eerste rapport aan de Eerste en Tweede Kamer gezonden.


Commissie van toezicht op het beheer

De commissie van toezicht op het beheer politie (Instellingsbesluit Commissie van toezicht op het beheer politie (pdf, 535 kB)) bestond in aanvulling op het toezicht van de Inspectie Justitie en Veiligheid. Zij beoordeelde de wijze waarop de politie uitvoering gaf aan het beheer van de nationale politie. Het gaat bij beheer om bijvoorbeeld de inrichting van de organisatie, de werkprocessen, de zorg voor het personeel, de middelen van de politie en het financieel beheer. De commissie beoordeelt of de doelstellingen binnen de afgesproken kaders passen en of deze op effectieve en efficiënte wijze worden uitgevoerd.

  • De commissie heeft daartoe op 7 oktober 2014 haar voorlopige bevindingen (pdf, 52 kB) aan de minister verzonden.
  • Daarnaast heeft de commissie 26 augustus 2015 een reactie (pdf, 49 kB) gegeven op de herijking van de vorming van de nationale politie.
  • Op 17 juni 2016 zond de commissie haar advies (pdf, 147 kB) over het portfolio van de politie die beoogt uitvoering te geven aan de herijking aan de minister

De commissie is op 31 maart 2018 formeel beëindigd en heeft haar eindverslag opgeleverd. In haar eindverslag doet de Commissie op basis van haar bevindingen een aantal aanbevelingen, waaronder:

  • Stel aanvullende middelen ter beschikking om extra capaciteit in te richten op teamniveau om teamchefs te ondersteunen bij de uitvoering van hun personele taken.
  • Versterk verder het toezicht op de interne kwaliteitsborging binnen de politie en op de doorontwikkeling van de politie Organisatie.
  • Versterk het maatwerk in de dienstverlening ten behoeve van de eenheden en verhelder daarbij de keuzemogelijkheden die de organisatieonderdelen hebben.
  • Versterk de komende jaren verder de interne audit- en control Organisatie.
  • Breng het beleid en de strategie voor het personeelsbeleid dichter bij de uitvoering, zodat nieuwe afspraken ook gecontroleerd zijn op de uitvoerbaarheid.

De commissie bestond uit de volgende leden:

  • Mr. E. Kronenburg, voorzitter
  • Drs. G. de Jong
  • A.M.C. Kuks
  • Mr. A.H.P. van Gils
  • P. Eringa


De Politieacademie

De politieacademie heeft onderzoek gedaan naar de lokale verankering van de nationale politie. Dit onderzoek heet 'Lokale inbedding van de Nationale politie. Een eerste verkenning' (pdf, 830 kB). Het Actieprogramma Lokale Besturing Politie heeft dit onderzoek begeleid.


Stichting Maatschappij en Veiligheid

In opdracht van de Stichting Maatschappij en Veiligheid voerde de Radboud Universiteit onderzoek uit naar de opvattingen van burgemeesters over hoe zij hun rol als gezagsdrager onder het regime van de Nationale Politie kunnen waarmaken. Het rapport 'Burgemeesters over hun Nationale politie' (pdf, 695 kB) kwam op 1 juli 2015 uit. Op basis van het onderzoek van prof. Terpstra concludeerde de SMV dat met de komst van de Nationale Politie de politie op grotere afstand was komen te staan van het lokale bestuur. De SMV zag het herijkingsmoment als een kans om te regelen dat:

  • de balans tussen de twee politietaken wordt hersteld;
  • er onafhankelijk inzicht wordt verschaft in de kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie van de opsporing;
  • er onafhankelijk inzicht wordt verschaft in de kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie van het handhaven van de openbare orde en hulpverlening;
  • BOA's ondergebracht worden bij - of onder regie gesteld worden van - de Nationale Politie; 
  • en voor wijkagenten een referentiekader wordt opgesteld waarin staat wat men van de wijkagent mag verwachten.


WODC

In opdracht van de minister van Veiligheid en Justitie voerde het wodc onderzoek uit over het stimuleren van wenselijke cultuurveranderingen binnen de politie. Dit actiegericht onderzoek beschrijft verschillende elementen van de cultuur van de politie en geeft een aantal ontwikkelsuggesties om de cultuur binnen de organisatie positief door te ontwikkelen. Het rapport 'Politiecultuur in beweging' (pdf, 2.2 MB) is op 20 juni 2016 aan de Kamer aangeboden.


Politie & Wetenschap

In opdracht van Politie & Wetenschap heeft de Radboud Universiteit Nijmegen onderzoek uitgevoerd naar hoe de basisteams binnen de Nationale Politie zijn ingericht en op welke wijze zij in de praktijk functioneren. Dit onderzoek "Basisteams in de nationale politie: organisatie, taakuitvoering en gebiedsgebonden werken" (pdf, 842 kB), is in april 2016 afgerond. De minister zond zijn beleidsreactie (pdf, 116 kB) in november 2016 naar de Kamer.

Het onderzoek wordt als volgt samengevat: 'Het onderzoek laat zien dat het bij de verdere ontwikkeling van de basisteams belangrijk is voldoende ruimte te houden voor lokale invulling. De wijze waarop de sturing van het politiewerk in de basisteams is georganiseerd, is in de praktijk voor medewerkers op de werkvloer vaak complex en onoverzichtelijk. De behoefte onder medewerkers tot herkenbare sociale verbanden en een voor alle onderwerpen aanspreekbare leiding blijkt groot. Hoewel gebiedsgebonden politiewerk belangrijk wordt gevonden, blijkt het werk van de basisteams toch vaak overwegend reactief te zijn. Rond de positie van wijkagenten als regisseur is nog veel onduidelijkheid. De onderzoekers constateren dat de relatie tussen de teams en burgers verder is geformaliseerd en vaak onpersoonlijker is geworden. Vooral in de plattelandsteams wordt de afstand als een belangrijk aandachtspunt ervaren. Dit uit zich daar niet alleen in langere aanrijtijden, maar ook in de grotere afstand tot burgers, vooral in de wat meer afgelegen dorpen. Tot slot worden enkele aanbevelingen gedaan. Een belangrijke is: vooral geen one size fits all. Houdt rekening met de lokale context.'