Hoofdlijnen Evaluatie Politiewet 2012
14 december 2017
De nationale politie moet zich verder doorontwikkelen en verbeteren tot een slagvaardige, effectieve en doelmatige politieorganisatie. ‘Dan moet er wel het nodige veranderen’, schrijft de Commissie Evaluatie Politiewet 2012 in haar onlangs verschenen rapport. In februari spreken de regioburgemeesters met de minister over de aanbevelingen uit het rapport. Voor dat gesprek zoeken zij de komende weken input van de burgemeesters in de regio’s.
Een beknopte samenvatting van het rapport.
De nationale politie moet zich verder doorontwikkelen en verbeteren tot een slagvaardige, effectieve en doelmatige politieorganisatie. ‘Dan moet er wel het nodige veranderen’, schrijft de Commissie Evaluatie Politiewet 2012 in haar onlangs verschenen rapport. In februari spreken de regioburgemeesters met de minister over de aanbevelingen uit het rapport. Voor dat gesprek zoeken zij de komende weken input van de burgemeesters in de regio’s.
Een beknopte samenvatting van het rapport.
De vorming van de nationale politie is fors onderschat, stelt de commissie Kuijken in haar eindrapport. Er moest teveel in te korte tijd veranderen. Bezuinigings- en verbeteringsambities liepen door elkaar en waren te sterk vervlochten. Daarnaast hield de sterk top-down ingezette reorganisatie te weinig rekening met uiteenlopende startposities en complexiteiten, onzekerheden, delicate symboliek en de emoties die inherent zijn aan dergelijke trajecten. Complimenten deelt de commissie Kuijken ook uit, want dankzij ‘beyond the call of duty’ inzet en improvisatievermogen in alle geledingen van het korps bleven ondanks alle interne turbulentie de operaties en de voor de burger zichtbare dienstverlening goeddeels draaien.
Stapje voor stapje
De commissie stelt ook dat stapje voor stapje – en soms met vallen en opstaan - de organisatie wel de goede kant op gaat. De herijking in 2015, waarbij ingezet is op minder centralisatie en het bijstellen van het tempo, heeft daar een belangrijke rol bij gespeeld en schiep in de ogen van de commissie de randvoorwaarden voor een meer gestage en beter gedragen doorontwikkeling van het nieuwe korps en de nieuwe verhoudingen in het bestel.
Winnaars, verliezers en toeschouwers
Het nieuwe politiebestel kende winnaars die nieuwe of versterkte bevoegdheden kregen (zoals de minister van J&V en de korpschef), verliezers die bevoegdheden inleverden (korpsbeheerders, minister van BZK, regionale korpschefs) en toeschouwers wiens rol niet noemenswaardig wijzigde (gezag). De verschillende partijen in het nieuwe bestel zullen met elkaar nieuwe verhoudingen en werkwijzen moeten ontwikkelen en dat gaat niet zonder slag of stoot. De commissie geeft aan dat er een betere balans moet komen tussen centraal en decentraal en tussen bestuurlijke en justitiële verantwoordelijkheden en waarden. Vanuit het oogpunt van goed bestuur oordeelt de commissie dat de minister daarbij nu te veel rollen vervult. Hij is eigenaar, opdrachtgever (door het stellen van landelijke prioriteiten en door de gezagsrol die hij heeft op gebied van vreemdelingen en het bewaken en beveiligen in het centrale domein) en opdrachtnemer. Daarnaast is hij toezichthouder, cao-onderhandelaar en voorzitter van het overleg met het gezag. Daarin moet verandering komen.
Bedrijfsvoering
Juist het feit dat de voormalig regiokorpsen in het kader van de bedrijfsvoering te veel eilanden waren geworden was een belangrijke reden voor de komst van nationale politie. Fusie van 26 korpsen naar 1 zou moeten leiden tot integratie van de backoffice en daarmee tot meer slagvaardigheid van de operatie en kostenbesparing en dat in vier jaar tijd. Dit bleek echter een taaier proces dan van te voren was ingeschat. Het bleek niet alleen ‘technische’ opgave maar eerst en vooral ook een ‘adaptieve’ opgave – loslaten van het bekende, omgaan met onzekerheid, willen werken binnen nieuwe kaders. Juist deze adaptieve opgave kreeg te weinig gewicht. De veranderaanpak was te sterk top-down, te eenzijdig technisch en ging inhoudelijk uit van het principe ‘we regelen het centraal en uniform, tenzij het echt niet anders kan’.
Effectiviteit
Wat is het effect van de nationale politie op de veiligheid? Daarover zijn geen conclusies te trekken, vindt de commissie. Er is geen strategisch bruikbaar beeld van het presterend vermogen van de politie op te stellen, want de data ontbreken. Preventie is veel moeilijker meetbaar dan repressief optreden en nieuwe bedreigingen als cybercriminaliteit zijn nog te weinig in beeld. Wel stelt de commissie dat de nationale politie bij grote evenementen en grote opsporingsonderzoeken veel makkelijker kan opschalen. In de ogen van de burger is het vertrouwen in de politie in de onderzochte periode uiteindelijk niet achteruit gegaan, concludeert de commissie.
De aanbevelingen
De commissie concludeert dat al met al de Nationale Politie nog alles behalve een goed geoliede machine is. Het is een jonge post-fusieorganisatie voortgekomen uit een zwaar reorganisatieproces, behept met een complexe gezags- en beheersstructuur en opererend in het brandpunt van de samenleving, media en politie de altijd meerdere dingen van haar zal vragen. Het is belangrijk dat de politieorganisatie zich doorontwikkeld en verbeterd naar een volwassen en meer gebalanceerde organisatie met ruimte voor professionaliteit. De commissie doet daartoe een beperkt aantal strategische en onderling samenhangende aanbevelingen:
- Verbeter de balans in de verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden, en tussen sturing en controle in het bestel. Ontvlecht daartoe de huidige verknoping van de rollen van opdrachtgever, eigenaar en toezichthouder die de minister vervult.
- Geef de korpschef meer ruimte om beleids- en beheersmatig sturing te geven aan de politieorganisatie. Onder andere door de verantwoordelijkheid voor het gehele begrotingsproces bij de korpschef te leggen en een einde te maken aan het ‘dubbele slot’ op het beheer.
- Handhaaf het LOVP in zijn huidige vorm, maar stel het onder voorzitterschap van een onafhankelijk voorzitter en zorg voor een eigenstandige positie van de korpschef.
- Stippel in overleg met korpschef en bonden een ‘routekaart’ uit voor de overdracht aan de korpschef van de bevoegdheid tot het voeren van het cao-overleg. Daarmee kan de korpschef (immers de werkgever) beter in positie komen.
- Ontwerp een effectiever en efficiënter toezichtregime. De politie kampt met verantwoordingsoverlast.
- Voorkom dat er sluipenderwijs een nieuwe lokale politielaag ontstaat. Het bestaan van lokale toezichthouders en handhavers/BOA’s en particuliere terreinbeheerders is een feit en draagt bij aan veiligheid. Maar de politie moet de regie blijven houden op het toezicht in de openbare ruimte en moet de verbindingen tussen de verschillende vormen van veiligheidszorg organiseren.
- Schep ruimte voor flexibiliteit en ‘maatwerk’ binnen de nationale kaders. De balans is doorgeslagen naar te centraal en te gericht op uniformiteit. Met name in de bedrijfsvoering liggen er op dit punt nog onopgeloste spanningen. De korpsleiding moet ruimte scheppen, in operatie en beheer, voor eenheids- en teamchefs.
- Richt in en positioneer op het hoogste niveau een Monitoring en Evaluatie-eenheid. De onderzoekers stellen dat het voor zowel de interne bedrijfsvoering, de strategiebepaling als de publieke verantwoording essentieel is dat de politie beschikt over meer kennis van de effecten van de politie-inzet.
- Maak van de Nationale Politie in de komende jaren ook echt een ‘nationale’ institutie. De politie moet niet van het rijk of het ministerie, niet van het OM, niet van de gemeenten of de burgemeester, niet van de korpschef of van de bonden zijn, maar van en voor de gezamenlijkheid.
- Articuleer en accepteer gedeelde basisprincipes voor sturing en ontwikkeling.
- Voer over vijf jaar opnieuw een systeemevaluatie uit.
Regioburgemeesters positief
De regioburgemeesters waarderen het rapport positief. De regioburgemeesters zullen de komende periode gebruiken om samen met de burgemeesters in hun regio te komen tot een standpunt over de aanbevelingen. Tijdens het LOVP in februari wordt hierover voor het eerst gesproken met de minister. Het doel van de minister is te komen tot een breed gedragen kabinetsstandpunt over de aanbevelingen uit het rapport Kuijken. Medio april zal dit gereed moeten zijn.
Klik hier voor het eindrapport Commissie Evaluatie Politiewet 2012 en de deelstudies.