Wijkagenten en veranderingen in hun dagelijks werk
12 februari 2019
Op 12 februari publiceerde de Radboud universiteit Nijmegen hun onderzoek ‘Wijkagenten en veranderingen in hun dagelijks werk’, dat in opdracht van Politie & Wetenschap is uitgevoerd. Tien jaar geleden nam onderzoeker Jan Terpstra het wijkagentschap al onder de loep. Het huidige onderzoek is daar een vervolg op. Terpstra presenteerde zijn bevindingen op het hoofdbureau van politie. Veel van wat Terpstra in 2008 constateerde, is nog steeds actueel. Wel constateert hij dat het werk van de wijkagent met de jaren complexer is geworden. Dit heeft onder meer te maken met organisatorische veranderingen en de komst van relatief nieuwe maatschappelijke problemen, zoals radicalisering en ondermijning.
Terpstra schetst dat de afstand van politie tot relevante partijen zowel intern als extern is vergroot. Het isolement van verschillende wijkagenten ten opzichte van hun collega’s is groter geworden, de focus binnen de basisteams ligt vaak op het noodhulp-werk en de relatie tussen wijkagenten en recherche is te afstandelijk. Onder meer het sluiten van bureaus, het verdwijnen van wijkteams en de optredende schaalvergroting zijn hier debet aan. In sommige basisteams is daarom zichtbaar dat weer meer geografisch gerichte, kleinere subteams ontstaan. De opvatting over nabijheid, dat wijkagenten in en voor de wijk werken, is al deze jaren onveranderd. Terpstra constateert echter wel dat de hoeveelheid tijd die de wijkagent in de wijk doorbrengt en het contact met bewoners steeds meer onder druk komt te staan.
Een goede wijkagent is contextafhankelijk zegt Terpstra, in verschillende soorten wijken zijn verschillende soorten wijkagenten nodig. De verwachtingen en ambities over het wijkwerk zijn de afgelopen tien jaar toegenomen, blijkt uit het onderzoek. Terpstra noemt dit in zijn onderzoek, gelet op de grenzen aan beschikbare middelen en capaciteiten, problematisch. Hoewel de afgelopen jaren geregeld is gepleit voor versterking van de kennis en het opleidingsniveau van wijkagenten, is hiervan tot nu toe onvoldoende terecht gekomen, constateert hij. Terpstra stelt dat het tijd lijkt deze spiraal te doorbreken. Ondanks het feit dat de wijkagent binnen de Nederlandse politie niet meer is weg te denken, blijft zijn positie vaak wankel en tegenstrijdig. In dit onderzoek wordt dan ook gepleit voor verdere professionalisering van en steun voor wijkagenten in hun dagelijks werk.