Voortgangsbrief nieuwe gegevens politiewet
30 november 2020
Op 19 november 2020 stuurde de minister van Rechtsbescherming Dekker de Tweede Kamer een voortgangsbrief over de nieuwe gegevenswet politie en justitie.
De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg, uit 2002) en de Wet politiegegevens (Wpg, uit 2007) vormen samen een belangrijk onderdeel van het wettelijk kader voor de verwerking van persoonsgegevens in het politie- en justitiedomein. Dat wettelijk kader is aan vernieuwing toe. Het uitgangspunt van de nieuwe wet is de noodzaak van het gebruik van gegevens. In de huidige regulering staan de bewaartermijnen te veel centraal, dit moeten gebruikstermijnen worden.
In het domein van de rechtshandhaving worden veel persoonsgegevens verwerkt. Het kan gaan om: gegevens van een slachtoffer dat aangifte doet van een strafbaar feit, mensen die meldingen doorgeven, observaties van wijkagenten, camerabeelden van passanten in de openbare ruimte, verklaringen van getuigen en vanzelfsprekend ook gegevens over verdachten van een strafbaar feit, procesgegevens en gegevens van veroordeelde personen die hun straf uitzitten.
De huidige wet sluit niet aan bij de (technologische) ontwikkelingen zoals mogelijkheden m.b.t. gebruik van kunstmatige intelligentie, de grote hoeveelheid beschikbare gegevens en de ontstane informatie-uitwisseling met zorg/gemeenten/onderwijs.
Bij de totstandkoming wordt gelet op: toekomstbestendigheid (technologisch ontwikkelingen), nalevingsvriendelijkheid (leesbaar en aansluitend bij praktijk),de kosten (financiële consequenties).