Korte terugkoppeling LOVP 19 april 2021

3 mei 2021

In het LOVP van 19 april 2021 is onder meer gesproken over het vergroten van inzetbaarheid en verminderen van roosterdruk binnen de gebiedsgebonden politiezorg, een aantal stukken voor de planning en control, de inbreng bij de kabinetsformatie en de organisatie van het bewaken en beveiligen. De regioburgemeesters (inclusief de twee door de VNG aangewezen burgemeesters) gaven hun inbreng.

Inzetbaarheid GGP

Besproken werd het landelijk plan van aanpak met korte termijn maatregelen om de inzetbaarheid in de GGP te verhogen en zodoende iets van de druk op dit gedeelte van de politieorganisatie weg te nemen. De (regio)burgemeesters bespraken het plan van aanpak als passend in het kader van ondersteunende maatregelen voor de regionale aanpak. Wel vroegen ze naar duidelijkheid over de status van het stuk. Ze hebben aangegeven dat de beschreven maatregelen enkel waar passend zouden moeten worden ingebracht in het regionale plan van aanpak. De korpsleiding bevestigt dit: het landelijke plan is ondersteunend en faciliterend aan de aanpak in de regionale eenheden. De driehoeken zijn daarin leidend.

Daarnaast hebben meerdere (regio)burgemeesters naast zorgen over de GGP ook zorgen geuit over de  opsporing. De VZ College van PG’s heeft daarbij benadrukt landelijk de ondergrens in de opsporing te bewaken en om daarom ook goed de bezetting en de uitstroom uit de tactische opsporing te monitoren. Dit mede gelet op het risico dat de opsporing te afhankelijk wordt van externe instroom. Verschil tussen de GGP en de opsporing is dat bij de GGP alleen de basispolitieopleiding kan worden gebruikt en bij opsporing ook gebruik kan worden gemaakt van ervaren kandidaten van buiten de organisatie. De uit de organisatie gemelde knelpunten bij het opleiden van de zij‐instroom moeten dan ook zo snel mogelijk worden  weggenomen.

Afgesproken is dat een volgend LOVP verder wordt doorgesproken over de bezetting in relatie tot de voorziene in‐ en uitstroom in de verschillende domeinen (GGP, opsporing en intelligence), het afplakken van fte’s en over de opleidingsvraag in relatie tot de beschikbare opleidingscapaciteit. In het plan van aanpak was de sturing op de politie‐inzet bij evenementen er expliciet uitgelicht. De (regio)burgemeesters hebben aangeven dat daar al forse slagen zijn gemaakt, maar dat zij bereid zijn om genoemde uitgangspunten als advies mee te nemen naar het regionale overleg om het beperken van politiecapaciteit ten behoeve van evenementen te ondersteunen. Op vragen of er nu geld over blijft binnen de politiebegroting is geantwoord dat dit niet het geval is. Enerzijds omdat er sprake is van het afbouwen van overbezetting, anderzijds omdat er voorfinanciering nodig is om extra aspiranten snel opgeleid te krijgen en te komen tot het nieuwe evenwicht in de operationele sterkte.

Plannen voor de verhoging van de inzetbaarheid in de GGP voor de (middel)lange termijn worden in een later LOVP besproken. De (regio)burgemeesters hebben daarbij wederom aangegeven ook te bezien welke mogelijkheden er zijn in het opleiden in het buitenland en het (nog beter) aansluiten bij regulier onderwijs.

Planning en control (Jaarverantwoording, addendum meerjarenaanschrijving en veiligheidsagenda)

De (regio)burgemeesters hebben de politie een groot compliment gemaakt ten aanzien van de operationele resultaten in het vorige jaar. Ondanks de coronacrisis en onderbezettingsproblemen zijn de resultaten goed te noemen. Voor het lopende jaar is met OM, Politie en Minister afgesproken dat de politie haar uiterste best blijft doen op de thema’s uit de veiligheidsagenda, maar dat we de doelstellingen gegeven de bijzondere omstandigheden voor kennisgeving aannemen. De resultaten zullen met die ‘bril’ worden bezien.

Kabinetsformatie

Er is uitvoerig gesproken over de fases in de formatie en de wijze waarop de leden het belang van het veiligheidsdomein daarbij kunnen inbrengen. Het gezamenlijk optrekken met een eenduidige boodschap is daarbij steeds benadrukt. Mede, omdat het duidelijk is dat het thema niet bij alle partijen nog bovenaan het lijstje staat. De lijn rond het eerst uit de sterkte halen van alle aspiranten is herbevestigd. Tegelijkertijd wezen de (regio)burgemeesters van de drie zuidelijke eenheden op het PM onderzoek waarin ook een tabel is opgenomen die de verhouding weergeeft tussen de modelmatig berekende benodigde kernsterkte en daadwerkelijk ingerichte formatie in de GGP bij de basisteams. De korpschef wijst erop dat dit mede samenhangt met in het verleden gemaakte keuzes in de inrichting van de eenheden en het begrip kernsterkte nog wordt gevalideerd. Voor de regioburgemeesters gaf de nuancering onvoldoende helderheid. In een volgend LOVP wordt hierop teruggekomen. De noodzaak om te komen tot een nieuw systeem voor de verdeling van nieuwe formatie wordt nog steeds gevoeld. Aangegeven is dat dit ook niet uit beeld verdwijnt, maar doordat eerst de aspiranten uit de formatie van de regionale eenheden gehaald moeten worden er wel meer tijd voor beschikbaar is. De wijze waarop het uit de sterkte halen van aspiranten geschiedt, heeft daarbij een nivellerend effect tussen de eenheden.

Bewaken en Beveiligen

De (regio)burgemeesters hebben hun zorgen geuit over de geconstateerde druk op het werk van de bewakingseenheden en het feit dat de geleverde bijstand een bijna structureel karakten lijkt te krijgen. Daarbij is ook gewezen op de vertraging in de pilots om de zogenoemde flexteams rond bewaken en beveiligen. Intussen zijn deze pilots gestart. Daarbij is ook aangegeven dat de BE altijd een neventaak zal blijven ‐ook als de flexteams aan het werk zijn- met name ook in het hogere geweldsspectrum. Gezien de verwachte blijvende dreiging en de druk op het werk moet ook naar een robuuster stelsel gekeken worden; onder andere de inzet van de KMAR wordt daarbij bezien.

Tot slot is in de rondvraag de jaarwisseling aan de orde geweest, met de vraag of er qua vuurwerk sprake zal zijn van een landelijke lijn. Dit komt in het eerstvolgende LOVP aan de orde.