‘Je zou bijna vergeten dat er ook goede resultaten geboekt worden’
5 december 2023
De Landelijke Eenheid (LE) wordt op 1 januari 2024 vervangen door twee gelijkwaardige, aparte landelijke eenheden. Het was ‘een hobbelige route, met trekken en duwen’, vertellen Inge Godthelp-Teunissen en Rob van Bree, kwartiermakers en vanaf 1 januari politiechefs van de nieuwe eenheden. ‘Er is nog veel te doen, maar we hebben een unieke kans om de samenwerking in het hele korps te verbeteren.’Interview nieuwe politiechefs Landelijke Eenheden
Met de vorming van twee landelijke eenheden volgt de minister van Justitie en Veiligheid het advies van de commissie Schneiders. De Eenheid Landelijke Expertise en Operaties (LX) gaat aan de slag onder leiding van Inge Godthelp-Teunissen. Rob van Bree wordt chef van de Eenheid Landelijke Opsporing en Interventies (LO). Op het hoofdkwartier in Driebergen, waar de eenheden gezamenlijk gevestigd blijven, spraken we met de twee politiechefs.
Toen wij vorig jaar Bernt Schneiders interviewden, zei hij dat hij nogal wat cynisme tegenkwam bij de Landelijke Eenheid. En een houding van: in welke lade zullen we jullie rapport wegbergen. Herkennen jullie dat?
Inge: “Er zijn in de afgelopen tijd veel rapporten verschenen over de LE en ook politie-breed liggen aanbevelingen tot verandering en verbetering die de LE raken. Er zijn rapporten die ‘in lades verdwijnen’, maar dat kun je van het rapport van Schneiders niet zeggen; de korpsleiding heeft het advies van Schneiders omarmd en wij zijn met álle aanbevelingen van start gegaan omdat we ook écht vonden dat dit tot verandering en verbetering zou leiden. Overigens hebben diverse andere rapporten ook al geleid tot allerlei verbetertrajecten in de organisatie. Daar borduren we ook op voort met deze transitie. Verandering en veranderen is niet makkelijk. Wat ik zie is dat men ook moe is als het gaat om alle negativiteit en kritiek op de LE. Je zou bijna vergeten dat hier mooie dingen plaatsvinden en goede resultaten worden geboekt door de collega’s, want als je deze eenheid iets kan toedichten is het focus op operationele resultaten.”
Rob: “Wat in tien jaar is opgebouwd, verander je niet zomaar. Er zal zeker bij medewerkers cynisme zijn na ‘alweer een rapport’. Het duurt nu eenmaal even voordat elke collega in een organisatie van 6.000 mensen aan den lijve voelt dat het anders wordt. Dat is niet een kwestie van weken maar eerder van jaren. In die zin heb ik ontzettend veel waardering voor onze collega’s die ondanks alle aandacht doorgaan met hun vak en volhardend zijn in hun bijdrage aan veiligheid. Met het rapport Schneiders, dat een duidelijke richting aangeeft, zijn we echt aan de gang gegaan. Het heeft voor momentum gezorgd, maar soms is het duwen en trekken; twee stappen vooruit en soms een stap achteruit. Maar we gaan absoluut de goede richting op en ik ben ervan overtuigd dat het gaat bijdragen aan slagvaardigere landelijke eenheden en daarmee een slagvaardigere Nationale politie. Gun ons daarom ook rust om te verbouwen en verbeteren.”
Er zitten aan zo’n transitie veel aspecten. Als je er eentje zou mogen uitlichten die gaat helpen om Nederland veiliger te maken. Welke zou dat zijn?
Inge: “Voor mij is dat het thema samenwerken en openheid geven waar het kan, om die samenwerking te stimuleren. Dus: welk gesprek voer je? Hoe transparant ben je, delen we belangen met elkaar? Ik vind dat een vliegwiel om in heel veel problemen tot oplossingen te komen. Daarin hoort ook dat het antwoord soms ‘nee’ is, of dat we het niet eens zijn. Dat is dan maar zo. Voor mij is veel problematiek terug te voeren op het vermijden van zaken, zaken niet bespreekbaar maken omdat ze gevoelig liggen.
De samenwerking in het hele korps kan en moet wat mij betreft beter. Wij maken nog onvoldoende gebruik van elkaar en missen daardoor ook de kans om elkaar succesvol te maken en daarmee de samenleving veiliger.”
Rob: “Ik zie het als een unieke kans om samen met alle eenheden en bevoegde gezagen te onderzoeken hoe we in hechtere samenhang en samenwerking de georganiseerde criminaliteit kunnen bestrijden. In de praktijk weten we elkaar wel te vinden maar dit duurt soms te lang en daarbij zijn we geneigd te veel te kijken naar eigen autonomie in plaats van naar het probleem wat we proberen te tackelen. Dit terwijl onze analisten en rechercheurs ons al jaren duidelijk maken dat voor sommige veiligheidsproblemen die zich lokaal manifesteren enkel een meer landelijke aanpak effectief is. Ik hoop en verwacht dat de nieuwe landelijke eenheden hieraan een positieve bijdrage kunnen leveren. Dat betekent wat voor de opstelling en instelling van de nieuwe landelijke eenheden. Naast daadkracht en innovatie onder meer ook in verbinding staan met anderen en dienstbaar zijn aan een zo effectief mogelijk aanpak.”
Hebben jullie al een beeld bij het leggen van verbinding buiten de politie, dus bijvoorbeeld met het lokale bestuur en de burgemeesters?
Rob: “In deze fase, waarin we nog volop intern bezig zijn, is het nog niet altijd makkelijk om de verbinding al goed te leggen. Maar, wij zijn allebei opgegroeid in regionale eenheden. Dan ontwikkel je wel gevoel voor vragen als: wat is er belangrijk voor een burgemeester, wat is belangrijk voor een arrondissementsparket en hoe zit een regionale politiechef in het speelveld? In het LOVP en samen met het landelijk parket maken we afspraken over hoe de landelijke eenheden zich verhouden tot de regioburgemeesters.”
Inge: “Ja, ik denk dat het echt een voordeel is dat wij uit de regio komen, zowel qua gevoel voor de lokale gezagsverhoudingen als de druk op de lokale politiezorg. Goed in verbinding blijven met de regionale eenheden is van groot belang. Maar ik herken ook dat de transitie het op dit moment lastig maakt. We zijn toch ook een beetje naar binnen gekeerd op het moment. Ook logisch gelet op wat gevraagd wordt aan organisatieverandering en de impact voor 6000 collega’s van de LE. Aan de andere kant: we zijn nog wel een paar jaar bezig. Dus de verbindingen tussen LE’s en RE’s, met lokaal gezag, worden zeker wel beter. Dit is nu eenmaal het moment waarop dingen aan het veranderen zijn en dat momentum moeten we nog even vasthouden om ook echt duurzaam te kunnen veranderen. Dat is bij de politie altijd wel weer een uitdaging.”
Rob: “Zeker omdat we ook financieel nog een uitdaging hebben. Met de financiën hebben we echt een goede start gemaakt, maar die zijn onvoldoende voor de hele transitie.”
Inge: “En hier zit ook gewoon spanning met de regio's. Een van de heel belangrijke pijlers is de passende bedrijfsvoering. Dat is inherent aan een specialistisch bedrijf, zoals de Landelijke Eenheid. Maar dat speelt ook in de regio's. Soms moet de een dan even voor de ander gaan; dat zijn wel lastige dingen. Daarover moeten we met het LOVP goede gesprekken voeren met een transparante agenda.”
Wat zouden jullie graag uit die gesprekken halen?
Rob: “Dat het de LE gegund wordt om echt orde op zaak te stellen. Op 1 januari is de splitsing van de LE een feit. Klaar is Kees, zou je kunnen zeggen, maar dat is niet zo. De transitie is nog in volle gang.
Inge: “Dat naast de veiligheidsagenda en intelligence agenda ook de innovatieagenda leidend kan zijn in wat we oppakken. Als korps besteden we de laatste jaren al veel aandacht aan innovatie en vernieuwende concepten. De landelijke eenheid levert daaraan een goede bijdrage die in de komende tijd alleen maar beter en groter kan worden door schaarse expertise goed te benutten. Daarmee kan ook de lokale aanpak effectiever worden.”
Rob: “Als je kijkt naar het bestuur; dat zijn de afgelopen jaren steeds stevigere, belangrijkere partners geworden. Ik vind echt dat burgemeesters de afgelopen jaren veel aandacht vragen voor de gevolgen van onder meer georganiseerde criminaliteit in onze samenleving. Dat helpt enorm.”
Kunnen jullie iets vertellen over de onderlinge samenwerking?
Rob: “We kenden elkaar van Midden-Nederland en zaten in één team. Het onderling vertrouwen was er al. Maar we zijn echt maatjes geworden en hebben in alles samen opgetrokken. We hebben een andere stijl. Soms denk ik: ik laat het even bij Inge, want dat gaat veel beter.”
Inge: “We zijn inderdaad aanvullend en weten wanneer de een of de ander beter naar voren kan treden. We zijn niet elkaars concurrenten, maar hebben een gemeenschappelijke opvatting over dat het anders en beter kan. We zijn allebei voor samenwerking en openheid. Dat is ook onze valkuil, hè. Want voor je het weet zijn we allerlei details aan het oplossen. En we hebben lol. Wat we ook allebei proberen uit te dragen is dat wij niet groter zijn dan het doel. Schneiders noemt dat ‘tone at the top’.”
Jullie samenwerking blijft ook na de splitsing heel nauw?
Inge: “Zeker, het effect moet zijn dat de splitsing leidt tot meer en betere samenwerking. Het eerste kwartaal gaan we sowieso al onze overleggen nog samen doen en we blijven als eenheden samen in het pand in Driebergen.”
Rob: “Kijk naar een onderwerp als bewaken en beveiligen. Dat zit bij de eenheid waar Inge verantwoordelijk voor is. Dat heeft zo'n enorme link met opsporing in de breedte en voor een belangrijk deel met de eenheid waar ik verantwoordelijk voor ben. Dat kan je niet splitsen. Op thema’s, los van persoonlijkheden, zijn we sterk verbonden. Dat moet blijven.”