“De proof of the pudding zit in de uitvoering”
10 oktober 2024
Sinds 2019 is Pieter-Jaap Aalbersberg Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. In de transitie van het ‘stelsel bewaken en beveiligen’ naar een ‘stelsel beveiligen van personen’ komt het gezag over de te beveiligen personen te liggen bij de NCTV. We spraken met Aalbersberg over zijn visie op deze transitie en over de veranderingen in het dreigingsbeeld.NCTV Pieter-Jaap Aalbersberg over bewaken en beveiligen
“We zitten nog steeds in dreigingsniveau 4, dat vergeten mensen wel eens”. Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Pieter-Jaap Aalbersberg wil het maar even gemeld hebben aan begin van het gesprek dat we met hem voeren op het ministerie van Justitie en Veiligheid. We zijn gekomen om te praten over het stelsel bewaken en beveiligen, maar als vanzelf snijdt hij eerst het dreigingsniveau en de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving aan. “Operationele diensten, maar ook gemeenten zitten nog steeds in een hoge alertheid. De kracht van Nederland is niet alleen dat we sterke inlichtingendiensten hebben of een heel sterk repressief apparaat, maar is ook de lokale aanpak. Dat is nog steeds de basis.”
Niet voorbereid
De verandering van het nationale dreigingsbeeld heeft Aalbersbergs volle aandacht. Hij wijst op de toename van de hybride dreiging in Nederland, waarbij niet-militaire middelen worden ingezet als wapen, zoals cyberaanvallen, aanvallen op kritieke infrastructuur en het verspreiden van desinformatie door staten en groeperingen. Daarnaast wijst hij ook op de mogelijkheid van een militair conflict aan de oostgrens van Europa. “Daar zijn we onvoldoende op voorbereid”, waarschuwt hij. “We zijn al heel lang een open economie en hebben een just in time samenleving ingericht die functioneert dankzij complexe onderlinge afhankelijkheden, die ons extra kwetsbaar maken. We zijn vooral goed voorbereid op kortdurende crises. Als we 48 uur zonder stroom zitten doet dat zeer, maar daar komen we goed doorheen. Op zes weken zonder stroom zijn we in Nederland helemaal niet voorbereid. Weerbaarheidsversterking moet de komende tijd echt hoger op de agenda komen. Het belangrijkste is, en dan raak ik direct ook het openbaar bestuur: hoe gaan we de burgers hierin meenemen? In dit soort crises bouw je niet alleen op professionele organisaties, maar is de samenleving een belangrijke participant. Wij hebben vanaf de jaren tachtig met de veiligheidsregio, de brandweer, de gemeenten en politie een zeer professioneel georganiseerd geheel neergezet. Die is heel goed, maar eigenlijk zoek je een manier om aan de veiligheidsregio's en de diensten die daaronder hangen, ook wijken en burgers als vrijwilligers te koppelen. Je moet het lokale, de wijk, de straat als mede-uitgangspunt nemen, waar mensen op elkaar letten of voor elkaar zorgen. Het kan niet zonder de mensen in het land.”
Als we het hebben over bewaken en beveiligen: wat is uw perspectief op de ontwikkeling van het beveiligen van personen?
“Het beveiligen van personen is de afgelopen twintig, dertig jaar erg veranderd. Het was heel lang een klein domein, met af en toe een ambassadeur, leden van Koninklijk Huis en op een gegeven moment ook een politicus. Dat is enorm vergroot. Enerzijds komt dat door groei van de dreiging vanuit ondermijning en statelijke actoren. Anderzijds heeft de dreiging, net als voorheen, met terrorisme te maken. Die dreiging op ambassadeurs had in het verleden bijvoorbeeld te maken met de ETA en de IRA. Op dat vlak is, ook gericht op politici, een toename van jihadistische dreiging gekomen. Op het ogenblik zien we ook in de vorm van eenlingen, opeens nieuwe dreigingen ontstaan. Soms vanuit een complottheorie, soms vanuit rechtsextremisme. De dreiging op personen in het zicht; hoge ambtenaren, bewindslieden, mensen in toga-beroepen en andere publieke functies is daarin toegenomen. En als geopolitieke spanningen toenemen, dan is ook het risico van dreiging vanuit statelijke actoren groter. In tegenstelling tot een aantal landen om ons heen, die in de jaren tachtig en negentig al een enorme groei kenden, is die dreiging in Nederland pas veel later tot wasdom gekomen. Bij ons kon de minister-president fietsen naar zijn werk. In andere landen was dat allang verdwenen.”
Wat is voor u het belangrijkste verschil van de verschuiving van de aansturing van te beveiligen personen van het Openbaar Ministerie naar de NCTV?
“Wij waren bezig een oud bestel nog maximaal in te vullen. Maar dat paste niet meer. De slag die we maken is er een van professionaliseren, maar ook van onderscheid aanbrengen tussen verschillende werkstofstromen. Opsporing aan de ene kant en bewaken en beveiligen aan de andere kant, nevengeschikt en niet ondergeschikt aan elkaar. De vermenging van rollen die voorheen bestond, wordt weggenomen in het nieuwe stelsel, door het gezag van het nieuwe stelsel bij de NCTV te beleggen. Verder wordt de dreigingsanalyse in het nieuwe stelsel geprofessionaliseerd en vindt dan onafhankelijk binnen de NCTV plaats. In de uitvoering houden we door middel van maatwerk meer rekening met de te beveiligen persoon en bekijken we ook door de dag heen hoe we slimmer kunnen omgaan met capaciteit.”
Brengt dit nog bepaalde uitdagingen voor de NCTV met zich mee?
“Ja, enorm. De NCTV moet zich professionaliseren als gezagsorganisatie. Er is sprake van een enorme groei bij ons, ook in rolzuivere verantwoordelijkheid. De taak op het gebied van dreigingsanalyse ligt nu ook bij ons. Dus dat zullen we verder ontwikkelen, waarbij we risicobeheersing als uitgangspunt nemen en niet risico-uitsluiting. Als je uitgaat van risico-uitsluiting, zet je altijd maximaal in. De bestuurlijke verantwoordelijkheid van het gezag is om te kijken hoe het risico beheerst kan worden. Dan kun je veel meer aan dan in het klassieke model. In het risicoprofiel van sommigen kan het genoeg zijn om één beveiliger met geweldsmonopolie mee te krijgen. Dus daar liggen uitdagingen op het gebied van cultuur, het op orde krijgen van het proces en op het inbouwen van flexibiliteit.”
Helpt uw ervaring als regionale politiechef u in deze functie?
“Dat is een beetje aan de kalkoen vragen: Ben je lekker met kerst? Ik zal altijd ‘ja' zeggen. Eigenlijk moet je dit aan anderen vragen. Maar, ik denk dat die ervaring helpt op alle onderdelen. Mijn achtergrond in het veiligheidsdomein maakt dat ik in overleggen kan duiden, uitleggen en rust kan brengen. En natuurlijk het belang van de driehoeken. In bewaken en beveiligen helpt het dat ik weet waar de cultuurproblemen in de uitvoering zitten en ook wat de belangen zijn. Je kunt het over bewaken en beveiligen snel met elkaar eens zijn, maar the proof of the pudding zit in de uitvoering. Het dossier beheerst een groot deel van mijn agenda. De transitie en opbouw van het nieuwe stelsel moeten heel precies verlopen. We willen niet nog een slachtoffer. Mensen die vanuit hun ambt worden bedreigd willen we zo goed mogelijk beschermen, zonder ze levenslang in een glazen huis te zetten.”
Samenwerking met het lokaal bestuur blijft in het nieuwe stelsel heel belangrijk
“Ja, maar samenwerken doen we nu al, bijvoorbeeld bij alle grote evenementen. Niet voor niks is de NCTV vaak de vierde partner in de driehoek als het gaat om contraterrorisme en zaken van grote zorg. Dat wordt dus op bewaken en beveiligen iets intensiever. In grote driehoeken gebeurt dat structureel, in andere incidenteel. Het is ook belangrijk dat die informatie binnen de gemeente niet verder gedeeld wordt. Dat vraagt een zorgvuldige organisatie van dat proces. Wat ook belangrijk is, is de decentrale informatietaak. Een camerabeeld hier of een opsporingsonderzoek daar, kan net cruciale informatie bevatten. We moeten er met elkaar voor zorgen dat de relevante informatie daarvan ook binnen het stelsel bekend is. Verder blijft de rol van de burgemeester onveranderd en moet hij het natuurlijk weten als er een te beveiligen persoon in zijn gemeente bevindt. Ook daar moeten we goede afspraken over hebben. Veiligheid is ook altijd een risico op de omgeving en daar is en blijft de burgemeester bevoegd.”
Vanuit burgemeesters zijn er natuurlijk wel wat zorgen over de druk op de politiecapaciteit die het nieuwe stelsel met zich mee kan brengen.
“Het nieuwe stelsel zal toch structureel met een soort eigen capaciteit gaan werken, die niet meer die druk op de basis politiezorg geeft. Dat duurt een tijd, voor de politie in staat is om in die nieuwe LX-eenheid (Landelijke Eenheid Expertise en Operaties, red.) de mensen vrij te maken. Maar de nieuwe regering heeft gezegd dat dit een generaal dossier wordt. Dus als de komende jaren de vraag groeit, groeit het budget automatisch mee. Daalt de vraag, dan zakt het budget ook weer. Nu dat nog niet zo is, ben ik de regioburgemeesters dankbaar dat we het in de afgelopen crisistijd samen hebben weten op te lossen. Ik snap de bezorgdheid. Maar op lange termijn komen de bewakings- en beveiligingstaken rond mensen wiens leven wordt bedreigd uit een eigen contingent en komen zij niet meer direct ten laste van de basis politiezorg.”
Dan nog een vraag van een heel andere orde. Volgend jaar vindt de NAVO top in Nederland plaats, dat gaat veel van de politie vragen.
“Ja, ook al is de NAVO-top maar een aantal dagen, het is voor ons land zowel facilitair als veiligheidstechnisch een gigantische opgave. Veel groter kan niet in een land als Nederland. Het effect is dat alle grote evenementen tijdens, maar ook in de periode er voor en er na goed tegen het licht gehouden moeten worden. Dat doet natuurlijk iets, omdat het erg krap is op dit moment. Die krapte wordt enorm gevoeld, ook door de bestuurders in hun verantwoordelijkheid voor veiligheidsvragen. Dit raakt aan de grote vraag voor de politie voor de komende jaren hoe met de sterkte om te gaan. Maar dat is iets voor een ander interview.”