Korte terugkoppeling LOVP 24 juni 2019
1 juli 2019
In het LOVP van 24 juni is onder andere gesproken over de gevolgen van de voorjaarsnota, de Wet Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding, de toenemende incidenten bij het gebruik van lachgas, het beheerplan en de begroting 2020, instroomarrangementen, het afschaffen van het woonplaatsvereiste voor politiechefs, diversiteit en discriminatie, de moties vanuit de Tweede Kamer over de rol van burgemeesters ten opzichte van het LOVP, de voortgang van de werkgroep 'Verkenning samenwerking BOA’s en politie' en over de dienstverlening.
Gevolgen voorjaarsnota
De minister stuurde een brief aan de Tweede Kamer over de gevolgen van de voorjaarsnota voor de politie. Na uitleg van de minister wordt rechtgezet dat de prijsbijstelling niet voor zeven, maar voor zes jaar wegvalt; dit betekent een bezuiniging van 111 miljoen euro. Dat wordt deels gedekt door uitstel van de opbouw van de hulpofficieren uit het bestedingsplan van de gelden uit het regeerakkoord. Daarnaast wordt er 33 miljoen over drie jaar geschrapt. Dekking vindt het ministerie in het afromen van niet tot besteding gebrachte bijzondere bijdragen, zoals voor die van de Dienst Speciale Interventies (DSI).
Bij de minister is er begrip over de onvrede over het proces. Er waren aanzienlijke problemen bij rechtspraak en migratie, die zijn verholpen door gelijkelijke verdeling over het departement. Er is overigens nog steeds sprake van een aanzienlijke investering van het kabinet in de politie. De bijdrage uit de politiebegroting is niet structureel. De beleidsdoelstelling DSI blijft overeind, geld dat niet is uitgegeven aan de uitbreiding van het DSI (maar volgens prognose wel uitgegeven had moeten worden) wordt ingehouden. De keuze voor het temporiseren van de hulpofficier van Justitie (hOvJ) is met de korpschef intensief overlegd; als je het materieel budget uitholt (het alternatief) tast je ook de kwaliteit van de politie aan. De minister en korpschef blijven kijken naar mogelijkheden om eerder te beginnen met de uitbreiding van de hOvJ.
De gezagen uitten hun teleurstelling dat de hulpofficier kind van de rekening wordt, ook omdat daarover zo intensief is gecommuniceerd in het LOVP. Alles bij elkaar is het een incidenteel bedrag van 144 miljoen en dat is toch aanzienlijk te noemen. Dit lijkt niet te rijmen met de ambities van het kabinet om te investeren in de politie. Het standpunt van de gezagen zal ook aan de Tweede Kamer worden doorgegeven met een brief in de aanloop naar de behandeling van de voorjaarsnota (deze brief is op 27 juni jl. aan de vaste Kamercommissie gezonden).
Wet Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding
De burgemeesters zijn tevreden met de beleidsbrief van het OM, waaruit blijkt dat de prioritering van handhaving een ‘driehoek-aangelegenheid’ blijft. De plaatsvervangend korpschef wees op uitvoeringsvraagstukken bij de handhaving. Het heeft de voorkeur om overtreding op straat af te kunnen handelen en niet op het bureau. Deze reactie wordt nog met het OM opgenomen. Het OM zegde toe extra aandacht te besteden aan de communicatie over/bekendmaking van de beleidslijn (via de regionale parketten).
Toenemende incidenten bij gebruik lachgas
De plaatsvervangend korpschef bracht het signaal in dat politie steeds vaker geconfronteerd wordt met incidenten waarbij lachgas is gebruikt (in korte tijd van 2000 naar 6000 incidenten). Lachgas is vrij verkoopbaar. De politie doet een oproep aan burgemeesters om het gebruik te ontmoedigen en in de preventie samen op te trekken. Voorbeelden zijn een bestuurlijk verbod tot verkoop. De regioburgemeesters herkennen het groeiende probleem en de zorgen vanuit verschillende hoeken (scholen, ouders, gemeenten). Als het middel echt schadelijk blijkt, is meer nodig dan preventie. Zij pleiten bij het Rijk voor eenduidig onderzoek naar de gezondheidsrisico’s waarop gehandeld kan worden. Ook gesprekken met de branche en het terugplaatsen van lachgas in de lijst met geneesmiddelen zijn landelijke oplossingen. Ondertussen kijken gemeenten wat zij kunnen doen aan preventie en vergunningsvoorwaarden. De VNG werkt aan een model-bepaling in de APV.
Beheerplan en begroting 2020
De politiebegroting inclusief het beheerplan is beleidsrijker en informatiever dan voorheen. Het bouwt op vanuit 4 kernopgaven (Veiligheidsagenda, de Evaluatie Politiewet, de cao en de ontwikkelagenda’s/doorontwikkeling). Door de politie zijn voor komend jaar 16 doelstellingen in de ontwikkeling geformuleerd. De politie heeft er voor gekozen in te zetten op het verschaffen van inzicht in de kosten die een organisatieonderdeel (sector, eenheid) maakt voor de uitvoering van haar taken. De regioburgemeesters hechten aan het betrekken van lokale gezagen bij deze ontwikkeling. Het is een instrument voor de politie maar kan de driehoek ook helpen bij het maken van keuzes op lokaal niveau.
Instroomarrangementen
Het arrangement is gebaseerd op de vervangingsvraag en de uitbreiding vanuit de middelen uit het regeerakkoord. Twee keuzes zijn van belang:
- De keuze om mensen te werven op niveau 4 en in eerste instantie tot niveau 3 op te leiden, ter wille van versnelde inzetbaarheid. De twee opsporingsmodules worden later gevolgd, bij voorkeur direct er achteraan. Deze wijze van werving duurt nog een jaar.
- De keuze voor intensivering van de zij-instroom, vooral op het terrein van intelligence, forensische opsporing (FO), cyber en finec (financieel-economische recherche). Die opleiding is gerichter waardoor grotere instroom mogelijk is.
Het gesprek met de politieacademie over het vergroten van de opleidingscapaciteit voor niveau 4 wordt gevoerd. Een voorwaarde is dat er geen concessies worden gedaan aan de instroom.
De regioburgemeesters zien het belang van een grotere inzetbaarheid, maar de zorg is er niet minder om. Dat betreft niet alleen de verkorte opleiding, ervaren krachten worden vervangen door aspiranten die ook nog begeleiding van ervaren krachten vergen. De politieacademie zit al aan zijn top, dus het oplossen van problemen aan de ene kant zorgt voor problemen op een ander terrein.
De leden spraken af om de bijgewerkte strategische personeelsplanning in het LOVP te delen. De minister wees op de beschikbaar gestelde extra middelen voor het opvangen van de dip in inzetbaarheid, meer docenten en lokalen en vaktechnisch onderwijs.
Afschaffen woonplaatsvereiste politiechefs
De minister stelt voor om de wettelijke vereisten af te schaffen. De regioburgemeesters stellen een tussenvorm voor: de besluitvorming decentraliseren. Het LOVP kan zich vinden in het omdraaien van de bepaling: de politiechef is niet verplicht woonachtig te zijn in het werkgebied van de betreffende regionale eenheid, tenzij het lokaal gezag bij het vaststellen van het profiel te kennen geeft dit van groot belang te vinden.
Diversiteit en discriminatie
De politie wil een herkenbare politie zijn voor de hele maatschappij. Ook dienen de mensen in de organisatie de competenties te bezitten om te opereren in een multiculturele samenleving. Wat in Amsterdam goed lukt, is de persoonsgerichte benadering van kandidaten. In Den Haag is het gebruik van de eigen netwerken van agenten een succesfactor. De landelijke wervingscampagne heeft een ander karakter dan voorheen, gericht op de impact en het betekenisvolle werk dat de politie doet.
De regioburgemeesters gaan er van uit dat de campagne zich niet beperkt tot bepaalde regio’s en dat diversiteit een permanente doelstelling is die blijvende aandacht krijgt. Zelf zullen ze ook bij de eenheden het behoud van reeds geworven medewerkers met een migratie-achtergrond agenderen. Er moet voldoende lokale ruimte zijn voor wervingsactiviteiten. De plaatsvervangend korpschef beaamt dat er met de samenwerking met ROC’s, en lokale wervingskracht verbeteringen mogelijk zijn. Het zou goed zijn om het gesprek over werving in het algemeen en van mensen met migratie-achtergrond in het bijzonder ook in de lokale driehoek te voeren.
Moties Tweede Kamer over rol burgemeesters landelijk overleg
De regioburgemeesters hebben aangegeven zich te kunnen vinden in de beantwoording van de vragen zoals deze in de conceptbrief aan de Tweede Kamer staat beschreven. Het is de regioburgemeesters niet gebleken dat er onvrede bestaat over de betrokkenheid van collega-burgemeesters bij het landelijk overleg. Het door de regioburgemeesters bieden van inkleuring van de landelijke gesprekken tussen beheer en gezag voorziet in een informatiebehoefte. Wel ervaren zij dat het ondoenlijk is om inbreng uit de gelederen op te halen indien de agendering van relevante zaken op korte termijn plaats heeft. Vroegtijdige betrokkenheid van de regioburgemeesters bij beheerdilemma’s en de ruimte voor consultatie in de eenheden is belangrijk bij een goede werking van het bestel.
Voortgang werkgroep Verkenning Samenwerking BOA’s en Politie
Het LOVP kan zich vinden in het plan van aanpak domein overstijgend werken en de uitvraag voor pilots in lokale driehoeken. Het geweldsmonopolie wordt niet geadresseerd in deze verkenningen, waarover wel discussie plaats vindt. Er volgt nog antwoord van de minister op de brief van het College van B&W van Amsterdam. Wellicht geeft dat aanleiding tot een (breder) gesprek.
Dienstverlening
De programmamanager bij de politie gaf een presentatie over de ontwikkelingen van de (telefonische) contacten met en bereikbaarheid voor de burger. Het LOVP geeft complimenten voor de verbeteringen en ontwikkelingen. De regioburgemeesters vragen wel meer aandacht voor de fysieke component van de nabijheid van de politie en willen hier graag een keer dieper op in gaan.