Aanpak onvindbare veroordeelden
25 september 2019
Wie veroordeeld wordt, moet de straf ook ondergaan. Dat is belangrijk voor het slachtoffer, de samenleving en voor een geloofwaardig strafrechtsysteem. In negen van de tien gevallen gaat dat goed, maar het lukt het niet om álle straffen uit te voeren. Tien procent van de daders weet, in ieder geval voor langere tijd, zijn straf te ontlopen. Momenteel zijn nog ongeveer 10.000 personen met een openstaande vrijheidsstraf onvindbaar. Om de opsporing te versterken is het programma Onvindbare Veroordeelden opgezet. Vanwege het maatschappelijke belang is het thema executie onderdeel van de Veiligheidsagenda 2019-2022.
Binding van een veroordeelde met Nederland is een belangrijke bepalende factor voor de vindbaarheid. Dat blijkt uit ervaring en uit de analyse van het opsporingsregister. Negen van de tien onvindbare veroordeelden heeft een buitenlandse nationaliteit en/of ander geboorteland dan Nederland. De helft van hen is afkomstig uit de EU. Zodra veroordeelden naar het buitenland verdwijnen, is tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf in de meeste gevallen niet meer mogelijk. 90% van de betrokken veroordeelden heeft namelijk een straf van minder dan 120 dagen. Internationale verdragen bieden dan in principe geen grondslagen voor overdracht van straffen of veroordeelden c.q. voor internationale opsporing. Toch gloort er hoop.
Veiligheidsagenda
De groep van ongeveer 10.000 onvindbare personen met een openstaande vrijheidsstraf is sinds een aantal jaren betrekkelijk ‘stabiel’. Maatregelen om de groep onvindbare veroordeelden te verkleinen worden sinds 2008 genomen. Gevolg: de totale groep is sindsdien niet gegroeid. Maar slinken deed de groep evenmin en daarom klonk de roep om een stevigere en doelgerichtere aanpak. De opsporing van criminelen die hun straf trachten te ontlopen is immers van groot belang voor de geloofwaardigheid van de rechtstaat en het voorkomen van recidive. Sinds driekwart jaar maakt de executie van strafvonnissen dan ook deel uit van de Veiligheidsagenda. Daarmee is de opsporing van voortvluchtige veroordeelden vastgelegd als een van de landelijke beleidsdoelstellingen voor de taakuitvoering van de politie en periodiek onderdeel van de nationale briefing bij de politie. Daarbij wordt ook ingegaan op de prestaties per eenheid. De resultaten blijken positief.
Europees aanhoudingsbevel
De politie is in operationele zin belast met de opsporing van veroordeelden met een openstaande vrijheidsstraf en is daarmee één van de partners in de keten. Binnen het landelijk programma Onvindbare Veroordeelden (CJIB, OM, J&V, NP) werkt de politie met partners samen aan een efficiëntere opsporing. Het Fugitive Active Search Team (FAST) van politie en OM richt zich op de personen met een strafrestant vanaf 120 dagen en een vermoedelijke verblijfplaats in de EU (uitvaardigen Europees aanhoudingsbevel) en op actieve opsporing van personen met strafrestanten vanaf 300 dagen. Het OM deel van FAST (LPFast) checkt de dossiers en vraagt alle info die nodig is om een goed Europees aanhoudingsbevel de deur uit te doen. Het politiedeel (FastNL) doet de feitelijke opsporing van personen met een gevangenisstraf van meer dan 300 dagen, die geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland hebben. Maar ook ontsnapte gedetineerden, TBS’ers, PIJ’ers (jeugd TBS’ers) waaronder personen die niet zijn teruggekeerd van onbegeleid verlof worden opgespoord. Daarnaast vervult het team een rol in het opsporen en aanhouden van buitenlandse voortvluchtigen die zich in Nederland ophouden. De actieve opsporing van veroordeelden met een gevangenisstraf van 120-300 blijft een verantwoordelijkheid van de reguliere politie-eenhedenregio, vanzelfsprekend geholpen door de informatie van FAST.
Mogelijkheden onderzoeken
Voor wat betreft de gevangenisstraffen vanaf 300 dagen is er actief contact met het buitenland. Voor straffen vanaf 120 dagen is het uitvaardigen van een Europees Aanhoudingsbevel een belangrijk en behoorlijk succesvol instrument.
Het programma Onvindbare veroordeelden onderzoekt nu de mogelijkheden om aparte afspraken met landen binnen Europa te maken om ook het opsporen en aanhouden van veroordeelden mogelijk te maken voor zaken beneden de 120 dagen. Of dat succesvol is, moet nog blijken. Wel heeft de politie, in samenwerking met partners in Duitsland en België, adressen van veroordeelden kunnen achterhalen en zijn langs deze weg ca. vijftien veroordeelden alsnog naar Nederland gehaald voor het uitzitten van hun straf.
Smartphone
Een andere veelbelovende maatregel is de implementatie van het nieuwe informatiesysteem Executie & Signalering (E&S) bij alle politie-eenheden. Dit blijkt een belangrijk instrument voor de succesvolle opsporing van veroordeelden. De registratie is in dit nieuwe systeem persoonsgebonden in plaats van zaaksgebonden. Alle openstaande executieopdrachten en signaleringen van een bepaald persoon zijn daarmee direct zichtbaar en raadpleegbaar. Voorheen was informatie voor een deel gebonden aan de eenheden c.q. regio’s. Dat is niet langer het geval. Daarnaast hebben politiemedewerkers de beschikking over een smartphone. Hierop is vanaf begin dit jaar ook E&S beschikbaar. Als een persoon wordt opgevraagd c.q. geregistreerd via de smartphone, vindt ook een controle plaats op eventuele signaleringen. Op deze manier worden veel meer personen dan voorheen gecheckt op openstaande zaken. Het gaat dan om alle zaken die in het opsporingsregister (E&S) staan, dus ook andere zaken dan vrijheidsstraffen. Als gevolg worden meer personen opgespoord met een openstaande straf.