Landelijke beleidsdoelstellingen

Elke vier jaar worden door de minister van Justitie en Veiligheid de landelijke beleidsdoestellingen voor de taakstelling voor de politie vastgesteld. Het benoemen van een landelijk beleidsdoel kan meerwaarde hebben als een probleem grensoverschrijdend is (bijv. criminele samenwerkingsverbanden), als lokaal de kennis ontbreekt (bijv. cybercrime), als speciale technische middelen nodig zijn of als problemen alleen in samenwerking tussen regio's kunnen worden opgelost (bijv. criminele jeugdbendes).

De minister van Justitie en Veiligheid kan sturen op de taakuitvoering van de politie doordat hij de landelijke beleidsdoelstellingen voor de politie vaststelt. Ook stelt de minister eens in de vier jaar voor iedere regionale eenheid de regionale doelstellingen vast ter verwezenlijking van de landelijke beleidsdoelstellingen. Dit was al zo in de oude wetgeving, maar nu moet hij de Regioburgemeesters en het College van procureurs-generaal horen voordat hij het vaststelt (Art. 18 politiewet). Verder kan de minister een aanwijzing geven aan de Regioburgemeester, als de landelijke doelstellingen onvoldoende worden vertaald in het regionale beleidsplan.

De functie van Regioburgemeester hierbij, is cruciaal voor de checks en balances tussen het lokale en nationale niveau. Hij treedt op als vertolker van de stem van de burgemeesters en brengt de visie van de burgemeesters in de regio in het overleg met de minister van Justitie en Veiligheid naar voren.

Per 1 januari 2015 gelden de landelijke beleidsdoelstellingen voor de politie, die de minister heeft vastgesteld voor de periode 2015-2018. Deze nieuwe doelstellingen zijn opgenomen in deĀ Veiligheidsagenda (pdf, 145 kB) van de Regioburgemeesters, de voorzitter van het College van PG's en de minister van VenJ die op Prinsjesdag 2014 aan de Tweede Kamer is gestuurd.

Op dit moment wordt gewerkt aan nieuwe afspraken voor de periode 2019-2022.